51. Dualiteit, pluraliteit. Een ding tegelijk, graag!

Toen ik voor het eerst kennis nam van het tweespletenexperiment – dat voor het eerst in de menselijke geschiedenis het golfkarakter van materie aantoont – was ik compleet van mijn stuk. En in de ontkenning; een niet ongebruikelijke eerste reactie op deze manifestatie van onze natuur om meer te zijn dan alleen maar de newtoniaanse natuurkunde met zijn biljartballen en keurig vastgelegde plaats en snelheid. We, ik generaliseer voor het gemak even voor alle mensen in alle culturen door alle eeuwen heen, houden van duidelijkheid en overzichtelijkheid, van: of het een, of het ander, maar niet allebei en al helemaal niet tegelijk.

In de kunst blijkt dat nu ook, getuige de hevige discussie in Trouw de afgelopen dagen over de waarde van het kunstwerk wanneer de maker in moreel diskrediet is beland. “Maar hij maakte zulke mooie schilderijen/gedichten/standbeelden/…” Met andere woorden: prachtige kunst moet kennelijk alleen gemaakt kunnen worden door een prachtige geest, met prachtig volgens de huidige inzichten. Onze subjectieve morele waarden, want door de eeuwen bepaald niet constant, zijn gekoppeld aan een min of meer ‘objectieve’ kunst. Wanneer iets eenmaal officieel is uitgeroepen tot mooi blijft het dat vervolgens, dat leren we elkaar en de volgende generatie. Dat een kunstenaar meer is dan alleen zijn talent om iets te maken dat wij tot kunst wensen te verheffen kunnen we niet vatten. Wie heeft er ooit als eerste beweerd dat dit zo moet zijn? Waarom zijn we hier met z’n allen zo verbaast over? 

Want de volgende vraag dringt zich nu ook op: zou motivatie van de Nederlandse leerling, die volgens Leren hoeft niet leuk te zijn door Mirjam Remie en Carlijn Vis in NRC van 8 februari j.l., niet afhankelijk zijn van meerdere factoren? Eigenlijk wel logisch, dat er natuurlijk een veilige, optimistische sfeer in de klas moet heersen om tot vragen stellen en leren te kunnen en durven komen. En dat het uitmaakt of je droog de feiten opgedreund krijgt of dat er een verhaaltje omheen zit, al dan niet met plaatjes of een muziekje. En dat er uiteraard balans moet zijn in de moeilijkheidsgraad versus wat een individuele leerling aankan. Maar waarom is de boventoon “of” in plaats van “en”? Waarom kunnen we niet bevatten dat alle ingrediënten in een bepaalde vorm vertegenwoordigd moeten zijn?

Waarbij ik zelf denk dat je alle factoren op positief kunt hebben en dan toch nog demotivatie krijgt omdat we zo verschrikkelijk veel controle in onze lessen hebben ingeweven dat er hoegenaamd geen plaats meer over is voor motivatie bij de leerling. Wanneer je het gevoel krijgt dat alles van je is overgenomen en jij alleen nog het laatste onderdeeltje mag oppakken (“Krijg dit in je hoofd!”) ga je je toch net een robot voelen? En wie wil dat? Dat motiveert toch niet?