Nee, het betreft hier zeker geen beweging. En hoewel ik als docent deze onaangename kant van het ouderlijk opkomen voor het eigen kroost bij tijden als zeer belastend heb ervaren ken ik ook de andere kant. Sinds mijn eigen kinderen het onderwijs als leerling ingingen heb ik ook frustraties, boosheid en onmacht gevoeld wanneer ik dacht dat mijn kind niet begrepen, ondergewaardeerd of onterecht behandeld werd. Het gaat over je kind: je ziet kansen verdwijnen en problemen ontstaan. Met je kind gaat het steeds slechter en je kunt daar niets tegen doen. Dat is vreselijk.
Veel conflicten tussen ouders en scholen kunnen onderling opgelost worden met goede communicatie. Dat gebeurt vaak al vanzelf, maar wanneer dat niet zo is ontstaat er een sfeer van wederzijds wantrouwen en horen beide partijen niet echt meer wat de ander zegt. Het kind is dan de dupe.
Een oplossing is wanneer de boze ouder zich als regel in eerste (en tweede, en desnoods derde…) instantie tot de docent in kwestie richt wanneer er iets niet goed gaat. Het roept flink wrevel bij lesgevers op wanneer de ouder zich direct tot mentor, teamleider of zelfs directie richt voor kwesties die prima met een korte toelichting opgelost hadden kunnen worden. De communicatie wordt direct moeizamer. Daarnaast is communicatie met verzorgers een (in mijn ervaring) onderbelicht aspect in lerarenopleidingen; met wat meer empathie en inzicht in de drijfveren en reacties van ouders kun je gesprekken beter sturen. En dan zijn er nog veel problemen die ook met communicatie niet opgelost kunnen worden maar die vereisen dat we ons onderwijs minder richten op die leerling die wel in onze onderwijsmal past. Iedereen die niet past valt buiten de boot, met verregaande maatschappelijke gevolgen in de toekomst van de leerling en verlies van talent voor de samenleving. De zorgen van sommige ouders zijn beslist reëel en wij van onderwijsland moeten daar iets mee. De vraag is alleen: hoe?