25. Kennis versus conformeren

Jippie: weer een nieuw vak, handvaardigheid dit keer! Ik weet nog dat ik als dertienjarige in mijn drukke klas in een groep bij elkaar stond voor de instructies. Ik verstond er weinig van want om mij heen werd druk gepraat en het ging over verfkleuren, totaal niet interessant dus. Ineens bleek iedereen aan de gang te gaan, ik kreeg een blaadje met een paar vakjes onder elkaar en ernaast woorden als “rood”, “blauw”, enz. Mijn klasgenoten begonnen met verf de vakjes in te kleuren, dus dat deed ik ook maar. Alleen vond ik het dusdanig stompzinnig dat ik geen enkele moeite deed om binnen de lijntjes te blijven, wat achteraf wel de bedoeling bleek te zijn. Sterker nog: ik werd hier getest op het vermogen om binnen de lijntjes te kunnen verven! Was dat niet allang op de kleuterschool afgevinkt? Misschien was dit zelfs wel een multifunctionele opdracht: ik werd wellicht ook getest op ‘oplettend de instructies kunnen volgen’, ‘woorden kunnen lezen en interpreteren’, ‘diagnose op kleurenblindheid’ en ‘kleuren leren maken en benoemen’. Het bleek te gaan om het verven binnen de lijntjes: daar had ik onvoldoende aan voldaan dus ik kreeg  een vijf op mijn rapport. Voor handvaardigheid. Vanwege dat stomme blaadje. En het mocht niet over, het cijfer was ook meteen een straf: volgende keer wel goed luisteren, wel je best doen en alles wat de docent je laat doen serieus nemen. Had je ze thuis moeten horen toen ik ’s avonds mijn rapport liet zien, wat hebben ze gelachen!

In het onderwijs wordt je niet alleen onderwezen in kennis, vaardigheden en emotionele ontwikkeling; je leert ook je te voegen naar autoriteit. Op zichzelf is het belangrijk dat je in staat bent om je woorden in te slikken wanneer je meerdere of een autoriteit (docent, werkgever, inspecteur, politieagent, enz.) jou een onprettige boodschap brengt. Het maakt dat we een samenleving kunnen vormen waarbij we met respect voor elkaar ieder onze dingen doen, omdat we allemaal naar dezelfde regels leven en dat ook van elkaar mogen verwachten wanneer dat toch een keer niet gebeurt. Maar, zoals bij alles, moet je daar niet in doorschieten. Enige kritiek op wat je gezegd wordt, wat er van je verwacht wordt, is ook een eis. Die komt voort uit jouw verantwoordelijkheid voor eigen daden. Wie opdracht krijgt iets te doen dat tegen de wet is kan zich naderhand niet alleen beroepen op het opvolgen van opdrachten, dat wordt niet zo maar gepikt.

Hier zit een spanningsveld dat ook in de dagelijkse praktijk van het onderwijs voelbaar is. Want leerlingen hebben niet jouw achterliggende doelen in hun hoofd wanneer ze een opdracht krijgen. Ze kijken daar soms heel anders tegen aan en niet per se op een foute manier, het is alleen anders dan wat de docent had beoogd met de opdracht. Het is nu aan de docent om in te zien dat er meerdere wegen naar Rome leiden en dat kinderen de creativiteit hebben om die wegen ook te vinden! En dat wij docenten dat ook zouden moeten stimuleren omdat onze maatschappij dat denkvermogen nodig heeft om zich aan nieuwe omstandigheden te kunnen aanpassen. Maar uit mijn eigen ervaringen en die van mijn kinderen krijg ik het gevoel dat bij sommige collega’s kennisoverdracht en conformeren naar autoriteit onontwarbaar door elkaar heen lopen. En dat heeft voor de leerlingen die wat verder doordenken, voor degenen die de grenzen aan het opzoeken zijn en degenen die alles letterlijk nemen tot gevolg dat ze niet de stempels, predicaten en uiteindelijk zelfs diploma’s krijgen die ze eigenlijk hadden moeten hebben. We zouden kennis en aanpassingsvermogen meer moeten opsplitsen.

Of zal onze maatschappij dan imploderen?