Op school heb ik geleerd: zien doe je niet met je ogen, maar met je hersenen. Je ogen zijn in wezen het meetinstrument en je hersenen vertalen het opgevangen signaal (het door iets weerkaatste licht) naar het plaatje dat jij “ziet”. In de hersenen vindt dus een vertaalslag plaats. Bij geluid heb je te maken met longitudinale golven, die kunnen omgezet worden in elektrische signalen en weer terug, dat is de werking van de luidspreker. Maar als je trommelvlies dat longitudinale signaal omzet naar een transversaal signaal maken je hersenen daar ook een “plaatje” van: nu hoor je iets. En dus hoor je niets als er geen signaal is. Maar dat gaat dan weer niet op voor fantoompijn: pijn in een lichaamsdeel dat je niet meer hebt, wat veroorzaakt dan wel dat pijnsignaal? Het is er niet, maar je registreert het wel. Kan geluid, zoals wij dat ervaren, iets zijn dat alleen in onze hersenen bestaat, net zoals wij kleuren registreren die eigenlijk niet meer zijn dan de detectie van een specifieke frequentie van een transversale golf op ons netvlies? Hersenspinsels dus? Nog meer verwarring in toch al zo verwarrende tijden.
Jan merkt op dat je stilte hoort als er eerst geluid was. Je registreert dus eigenlijk dat je geluid verwachtte te horen, maar het komt niet meer, dus opletten. Ik denk (of eigenlijk doet de biologie dat?) dat dat komt doordat we alert worden door een verandering in onze omgeving, zoals we vanuit de oertijd hebben geleerd een beweging te registreren want dat kan duiden op een roofdier of prooi (gaan we zo opgegeten worden of kunnen we vanavond zelf eten). Dus is het registreren van “niets” belangrijk, het is informatie (een nul in plaats van een 1 in computertaal) waar we afhankelijk van zijn. Maar daar ging het toch niet over?
Even een stukje over stilte lezen en vervolgens in opperste staat van verwarring achterblijven, dat zie je toch niet aankomen? Bedankt Jan, volgende keer weer zo eentje, graag!