8. Zo dubbel

Toen ik zelf als leerling in de schoolbanken zat kon ik mij in de ene les beter concentreren dan in de andere, waarbij factoren als rumoer in de klas en het moeilijkheidsgehalte die ik bij de opdrachten ervoer bepalend waren voor de beslissing: thuis doen of nu hier? Viel de beslissing op ‘thuis doen’ dan was ik in de klas bezig met hetzij briefjes schrijven met mijn vriendinnen of het maken van huiswerk voor andere vakken dat ik even snel af kon krijgen, onder het motto “dat scheelt straks weer”. Tegenwoordig noemen we dat plannen maar vroeger was dat een doodzonde. Een docent wil immers – ik ook – dat een leerling in aanwezigheid van de leraar zijn oefeningen doet, want hulp bij obstakels in het leren is dan nabij.

Hoe logisch de redenering vanuit de docent bezien ook is, de leerling heeft een andere argumentatie. Het vragen om hulp kan bedreigend zijn want die leraar moet jou straks ook beoordelen en dan wil je niet dat hij jou dom vindt. Leraren die, zoals laatdunkend kan worden gesmaald, “beste vriendjes zijn met hun leerlingen” zijn veel meer bereikbaar voor inhoudelijke vragen dan de zakelijker optredende docent. Verder is vragen stellen lastig omdat je dan de uitleg meteen geacht wordt te snappen en je bent nu gewoon even te moe om zoveel denkkracht op te brengen.

Chronische moeheid onder pubers is sowieso een serieus probleem, wat wordt bevestigd door stevig onderzoek naar pubers en hun hormonale ontwikkelingen, hun slaapgedrag en hun mentale beperkingen als gevolg van hun groei. Om maar even een paar aandachtspuntjes te noemen. Inmiddels is ook gevoeglijk bekend dat de scholen zo vroeg beginnen dat de puber zijn broodnodige slaapcyclus moet verstoren om op tijd op school te zijn. En dan ook nog wakker te blijven, alert te zijn en heel betrokken en pro-actief het programma van de docent af te werken.

Wat ik ook zo schrijnend vindt is dat ze zo lang op school zitten, elke dag opnieuw, jaar in jaar uit, waarbij ze geacht worden alles leuk te vinden wat ze wordt aangeboden. En als ze dan uit zijn is daar de bijles of de huiswerkbegeleiding. Weer nadenken, weer mentaal inspannen en weer luisteren naar andermans uitleg. In die buitenschoolse ‘hulp’ zitten een paar geweldige angels.

Ik zet hulp tussen aanhalingstekens, want het werkt net zo goed averechts als ondersteunend. Bijles ondersteunt de leerling wanneer die een achterstand in een vak heeft opgelopen en nu de lessen niet meer kan volgen doordat een bepaalde vereiste voorkennis ontbreekt. Bijles werkt die achterstand in de stof weg, waarna de leerling het zonder hulp weer zelf doet. Zo zou het moeten, dit is de achterliggende gedachte waarbij bijles een groot nut heeft.

Maar…! Als na het opheffen van de kennisachterstand de bijles doorgaat door dezelfde stof uit te leggen die de docent eerder die dag ook al behandeld heeft ontstaat de situatie waarbij de leerling in de les zegt: ik ga dit nu niet doen want anders heb ik straks niets meer te doen op de bijles en ik moet daar verplicht tot … (vijf uur? zes uur?) blijven. De docent zit nu met een leerling die zich gaat vervelen en die een goed excuus heeft om zijn schoolwerk, bedoeld voor in de klas, uit te stellen. En dat is niet werkbaar.

Voor de leerling is deze situatie schadelijk omdat hij op een dag nauwelijks tijd over heeft om te ontspannen en ook die minstens zo belangrijke sociale ontwikkeling door te maken. Hij moet ook bewegen naar eigen behoefte, zich in hobbies uitleven waar geen beoordeling aan kleeft en leren hoe je je in sociale context redt. Dat moet dus in de avond- en nachtelijke uurtjes gebeuren. En dan is slaap de grote verliezer, daar is niet meer genoeg tijd voor. Het leven van de hedendaagse puber past niet in dagen van 24 uur.

Volgens Ouder geeft meer uit aan bijles, kritiek op ‘schaduwonderwijs’ in Trouw van zaterdag 12-11-2016 vinden sommigen dat “scholen beter onderwijs moeten geven waardoor bijles niet meer nodig is”. Weer zo’n populistische mening over een vrij specialistische en gecompliceerde materie die ik helaas zelf ook tegenkom. Lekker makkelijk, lekker ongenuanceerd, “dit begrijpen we ten minste”. Alsof in de bijles de ruimte en de expertise bestaat om meer onderwijsvormen aan te bieden dan het frontale uitleggen. De enige krachtige onderwijsvorm die bijles te bieden heeft is de een-op-een aandacht die het mogelijk maakt om te achterhalen welk stukje kennis er nou ontbreekt. Maar ook docenten kunnen en doen dat, en ook in de les of desnoods op afspraak erbuiten. In het montessori-onderwijs bij voorbeeld – andere schooltypen kunnen daar andere oplossingen voor hebben – is er zelfs een apart vast uur (de keuzewerktijd) ingeroosterd voor leerlingen om te werken aan die specifieke pijnpunten, waarbij de leerling kiest wat hij uitgelegd wil hebben in een-op-een-aandacht, gewoon onder schooltijd. Zodat hij, als hij uit is, lekker kan gaan sporten of afspreken met vrienden. Of iets anders leuks doen waar geen enkele verplichting aan zit maar dat wel ontspannend werkt. Zoals het hoort, zoals het zou moeten, wat je iedereen toch gunt?