69. Long live the Dutch!

Gelukkig zijn al die angsten over de teloorgang van het Nederlands door het overal in doordringende gebruik van het Engels niet terecht. Nederlanders die Engels (proberen te) spreken vertalen vooral de woorden, niet de grammatica en al helemaal niet de uitdrukkingen. De uitspraak varieert van lachwekkend tot onverstaanbaar. Kortom: wij Nederlanders blijven in den vreemde altijd herkenbaar als Nederlanders. En trouwens ook in Nederland zelf; als iemand die het Nederlands nog aan het leren is in het Nederlands een Nederlander aanspreekt schakelt die Nederlander direct over op het Engels. Daar herkennen wij de ware Nederlander aan.

Maar het is ook goed voor Nederland, voor de banen en de economie en de bedrijven en de multinationals. Want toen ik aan de UvA ging studeren kreeg ik meteen een zeer lijvig Amerikaans lesboek in stevig jargon om uit te leren. Maar… er werd een syllabus bijgeleverd die – in het Nederlands, da’s dan weer een beetje jammer – een samenvatting gaf en een woordenlijst van de  begrippen die absoluut beheerst dienden te worden. Door het Nederlands als voertaal in de academische wereld af te schaffen ben je in een klap van al die dure kopieerkosten af! Briljant, daar kom je zelf toch niet op?

Ja, maar…, hoor ik tegenstribbelen, dan ben je toch je kerndoel kwijt: het overbrengen van begrip, kennis e.d.? Nee hoor, zegt de altijd optimistische bedrijfsman/-vrouw: het gaat echt prima zo. De voordelen – alleen financieel, natuurlijk – wegen ruimschoots op tegen de nadelen. En als je dan ook nog in de vergelijking meeneemt dat het Engels als voertaal in de academische wereld het grote handelsvoordeel met zich meebrengt dat Nederlanders daardoor makkelijker in het buitenland kunnen gaan werken (hoezo, kennisdrain?) en buitenlandse studenten hoegenaamd moeiteloos in onze universiteiten kunnen mee studeren (schaalgrootte is heeeeel belangrijk) is dat alleen maar win-win. Geen speld tussen te krijgen.

Helemaal bijzonder wordt de situatie echter als de nieuwe eis wordt ingevoerd dat Nederlandstalige literaire en dichtstukken eerst vertaald moeten worden naar het Engels om te kunnen worden beoordeeld. Weten de bedenkers van deze maatregel, hoog bovenin de voedselketen, niet eens dat een stuk in de ene taal niet meer hetzelfde stuk in een andere taal is wanneer het je gaat om de vorm, woordkeuze en gebruik van woordspelingen en dergelijke? Hoe kan iemand die zo hoog zit dit niet weten danwel er ronduit maling aan hebben? Dat je het überhaupt hardop durft te zeggen is al een gotspe, maar het is ook nog beleid geworden.

In oorlog en liefde mag alles, zeggen ze? Betekent dit dat we in oorlog zijn – want liefde kun je dit zeker niet noemen – met onze eigen taal en cultuur? En als dit niet meer teruggedraaid kan worden, kunnen we dan op z’n minst zorgen dat we Engels op z’n Engels uitspreken en niet op z’n Nederlands? Het klinkt echt niet. Schoenmaker: blijf bij je leest; spreek Nederlands!

Het begint echt te vervelen, altijd weer datzelfde riedeltje: alles voor de centen, er is verder niets.