68. Uit nood beter onderwijs?

Is er wat mis met een vierdaagse schoolweek? wordt de lezer van Trouw van 9 februari 2019 gevraagd. Misschien niet. Maar als ik kijk naar het rendement van mijn lessen op een willekeurige schooldag dan valt mij op – en ik hoor vergelijkbare geluiden van collega’s – dat kinderen het eerste uur nog niet helemaal wakker zijn (ook onvoordelig met toetsen) en het laatste uur – ergens na half drie – niks meer kunnen opnemen en amper nog kunnen blijven stilzitten. Zou het kunnen zijn dat de gemiddelde schooldag te vroeg begint, te lang door gaat en te veel de druk op de ketel gehouden krijgt door al dat toetsen? En dan nog dat enorm brede aanbod van onderwerpen. Zo veel vakken die daarbinnen ook nog weer een keur aan onderwerpen kennen. Zou je daarom de theoretische vakken en schriftelijke toetsen niet liever beperken tot de lesuren die, bij voorbeeld, tussen tien en een liggen, en daarbuiten naar inzicht van de specifieke school meer inzetten op opgaven-oefen-tijd, leestijd, vreemde-talen-spreektijd, sporttijd en andere verwerkingstijd? En een deel van alle schriftelijke toetsen vervangen door praktische opdrachten, denk aan werkstukken, spreekbeurten, presentaties, een product maken, enz. Kun je die middagruimte ook eens gebruiken voor een excursie naar museum, bedrijf of anderszins. Er wordt genoeg buiten de school georganiseerd en dat moet altijd bovenop het reeds geplande komen. Vallen de lessen een keer uit door reisje-zus of projectje-zo? Dan moeten we in het uitgevallen kernvak wat harder aanpoten. Ik vind het niet raar dat universiteiten hebben geconstateerd dat het niveau van hun studenteninstroom is afgenomen. Er moet tegenwoordig zo veel, en liefst allemaal tegelijkertijd, dat aandacht tegenwoordig over de breedte gaat, in plaats van de diepte in. Want alles is ook even belangrijk, we stellen geen prioriteiten meer. Dat kan ook niet, we hebben als docent/school/opleidingaanbieder een hele waslijst aan taken en eisen waar op gecontroleerd wordt door mensen die niet altijd een educatieve achtergrond hebben, maar meer een economische met managementeisen (“die leerling keek wel een half uur uit het raam, hoe ga je dat voortaan vermijden?”) Maar hoeveel entertainment je als leerling ook krijgt, soms is je interesse gewoon op, zeker als elk vak een waar feestje moet zijn, elk uur opnieuw.

Het leersysteem dat technasium wordt genoemd had al door dat je in O&O “verspiltijd” moet inbouwen. Die tijd lijken ze niet met het vak bezig te zijn, maar het is wel degelijk nuttige tijd omdat je af en toe even iets moet laten inzinken voor je de volgende denkstap kunt maken. Als je een lastig stukje theorie hebt behandeld moet je niet meteen erna het volgende lastige stukje behandelen, maar eerst het vorige laten verwerken. (Het lastige hierbij is dat niet iedereen hetzelfde lastig vindt en dat verwerkingstijd en de manier van verwerken ook nog eens per individu verschillen. Heel lastig.)

Ga je naar een vierdaagse schoolweek, dat zal vast voor po – waar dit artikel zich sterk voor maakt – ook gelden, dan prop je de theorie in vier dagen en moet er op de vijfde driftig geoefend worden, wat natuurlijk zonder toezicht bij de meesten niet gebeurt. Met vijf dagen creëer je meer structuur en kan de denklast beter gespreid worden, rekenend houdend met biologische gegevens en aanvullende eisen (excursies naar de tweede kamer, oudergesprekken en dergelijke) waar je dus officieel tijd voor gaat inruimen in plaats van gewoon te eisen om dat “er even bij te doen”, wat geldt voor alles wat je niet in de cito-toets terugziet.

Het is weer eens het bekende liedje: dit is je eisenpakket waarop je wordt afgerekend, zoek zelf maar uit wanneer en hoe je dat doet. Wij sabelen je wel neer als het niet lukt, want faciliteren, daar doen we niet aan. Dat is te duur. En dat ga je voortaan, tijdelijk, in vier dagen doen. Op het po dan. Zal vo de dans ontspringen? Ik zou er niet mijn adem voor inhouden.